Als ik vroeger aan mijn vijftigste verjaardag dacht, dan zag ik een heel groot, gezellig gezin voor me. Dat was mijn grootste wens. Vóór mijn dertigste wilde ik graag moeder zijn van zes kinderen. Ze zouden allemaal gelukkig trouwen en meerdere kinderen krijgen. Uiteraard kwamen ze allemaal graag thuis en nee, ik zou geen moeder zijn die elke zondag haar kroost aan de eettafel wilde hebben. Ik vond én vind dat iedereen recht heeft op zijn eigen leven. Maar met feestdagen en verjaardagen zouden we bij elkaar zijn. Het huis zou vast en zeker trillen door de kinderen die met elkaar aan het dollen waren. Zwagers zouden elkaar opzoeken om te schaken. Schoonzussen zouden praten over het dagelijks leven en klagen over mannen en kinderen om dan de slappe lach te krijgen terwijl ze elkaars nagels doen. En Oma? Oma zou nog jong genoeg zijn om met haar oudste kleinkinderen te koken voor de hele groep, en zij zou met volle teugen genieten.
Helaas liep het in de praktijk anders
Ik kreeg drie schatten van kinderen, twee meiden en een jongen. Daar bleef het bij. Tijdens de zwangerschap van mijn zoon kreeg ik dusdanig bekkeninstabiliteit dat een volgende zwangerschap zou betekenen dat ik in een rolstoel terecht kwam. Dat was dus geen optie. Op mijn dertigste ben ik gesteriliseerd en mijn droom vervloog een beetje. De kinderen groeiden op. Er kwamen verkeringen, we kregen een officieuze pleegdochter en regelmatig hadden we veel vrienden van hun over de vloer.
En daar was het onverwachts toch, het grote gezin
Ik genoot. Hele logeerpartijen waren er. Slaapkamers zo vol met luchtbedden en matrassen, dat ze over elkaar heen moesten klauteren om te kunnen toiletteren. Befaamd is de winter-barbecue waarbij wij ons als ouderen gezamenlijk met vrienden van de jeugd weer opwarmden door een fles bruine rum te delen. Verjaardagsfeesten werden groots gevierd en het gebeurde ook echt dat ik ’s morgens beneden kwam en een lange Frans op de bank vond. Het was zalig en toen dacht ik bij mezelf; drie kinderen met partners zijn ook zes kinderen, dus misschien komen mijn dromen toch uit.
Toen kantelde mijn leven
Onze kinderen vlogen uit, oudste dochter vond een fijne partner en verhuisde naar Leeuwarden. Pleegdochter ging op zichzelf. Middelste dochter vertrok even later naar Tilburg. Zoonlief ging werken, was veel weg en woont inmiddels samen. Het huis werd leger en stiller. De rust keerde weer en manlief en ik wenden aan het nieuwe ritme.
Nu word ik komende zomer vijftig
Er komt een groot feest. Tuurlijk. De zaal is al geboekt. Maar dat grote gezin? Nee dat is er niet. En dat gaat er niet meer komen ook. Niet alleen door hoe mijn leven verlopen is met scheidingen en fysieke ongemakken maar ook zeker door het verlies van mijn 22 jarige dochter. (Hier is een link naar een nachtmerrie op zijn plaats.) Mijn droom vervloog alleen maar verder. Ik denk weleens; had ik maar nooit een droom gehad. Had ik maar gewoon in de realiteit geleefd. Was het dan beter gegaan met mij? Met ons? Dat zijn natuurlijk vragen waar ik nooit een antwoord op krijg en het verleden kan ik ook niet meer veranderen, dat weet ik wel.
Maar betekent dat automatisch ook dat ik daarom mijn droom moet loslaten?
Of mag je ook na je vijftigste ook nog blijven dromen? Ik merk wel dat ik nu veel realistischer ben. Wat er ook gaat gebeuren, het is allemaal goed. Het streven naar mijn eigen perfecte plaatje heb ik losgelaten en ondanks het verdriet wat ik continu heb, geniet ik meer van wat er wél is. Mijn kinderen zijn kanjers. Hebben hun eigen huis en zijn blij met hun eigen leven. Mijn dromen richten zich nu meer op dingen voor mijzelf. Wat wil ik? Wat ga ik doen met de rest mijn leven? Gek, dat je naderende vijftigste verjaardag zo’n verschil in denkwijze kan veroorzaken.
Hoe is dat voor jou, zijn je dromen veranderd? Waar droomde je over en/of waar droom je nu over? Leuk als je het met ons deelt.
Meer lezen van Mandy? Hier vind je wat ze eerder schreef.
Geef een reactie